Als de handtekeningen onder het contract zijn gezet, wil de aandacht voor aanbestedingsrechtelijke verplichtingen weleens verslappen. Maar een correctie uitvoering van een gegunde opdracht is niet alleen in het belang van de aanbesteder en eventuele eindgebruikers, maar ook noodzakelijk om de gelijke behandeling van ondernemers te waarborgen. Dat een aanbesteder bij tekortschieten van de opdrachtnemer ook te maken heeft met het aanbestedingsrecht, wordt nog eens onderstreept in een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag.
De zaak ging over de afwikkeling van een opdracht voor de levering van wegenzout. Het geleverde zout voldeed niet aan de door de aanbesteder gestelde eisen. In eerste instantie was de aanbesteder van plan met de betrokken opdrachtnemer een schaderegeling te treffen ter compensatie van de geleden schade. De rechtbank Den Haag plaatste in een uitspraak eerder dit jaar een kritische kanttekening bij dit voornemen. De regeling zou neerkomen op acceptatie van inferieur zout tegen verlaging van de prijs. Dit zou tot een wijziging van de inschrijvingen of de kring van inschrijvers kunnen hebben geleid en moest daarom als een ongeoorloofde wezenlijke wijziging worden aangemerkt.
Na deze vingerwijzing zag de aanbesteder af van het treffen van een schaderegeling met de opdrachtnemer. Op basis van de toepasselijke voorwaarden had de aanbesteder twee opties:
De aanbesteder koos voor optie 2 en ontbond het contract, volgens de rechtbank de enige juiste beslissing. De rechtbank benadrukt in zijn uitspraak de noodzaak van strikte toepassing van de toepasselijke voorwaarden en criteria:
“Bovendien is de voorzieningenrechter met de Staat van oordeel dat hij niet alleen vanuit contractrechtelijk oogpunt voldoende aannemelijk heeft gemaakt gerechtigd te zijn tot ontbinding over te gaan, maar ook gehouden is de leveringsovereenkomsten te ontbinden. De aanbestedingsrechtelijke context van de opdracht – en het daardoor toepasselijke gelijkheidsbeginsel – maakt immers dat op een rigide wijze moet worden bezien of is voldaan aan de gestelde eisen.”
Bij een correcte uitvoering van een gegunde opdracht zijn niet alleen de belangen van contractpartijen betrokken, maar ook die van ondernemers die de opdracht niet gegund hebben gekregen. Een contract mag na gunning niet in een la verdwijnen. De aanbesteder zal tot aan de voltooiing van de opdracht moeten toezien op de naleving van de voorwaarden en criteria en bij het constateren van tekortkomingen – binnen de contractuele grenzen – moeten optreden.