Het is voor een ondernemer in het algemeen lastig om de beoordeling van inschrijvingen aan de hand van kwalitatieve gunningscriteria aan te vechten. Volgens vaste rechtspraak komt de aanbesteder namelijk een ruime mate van beoordelingsvrijheid toe. De rechter neemt geen plaats op de stoel van de aanbesteder.
Alleen als de procedurevoorschriften niet in acht zijn genomen, de feiten niet juist zijn vastgesteld of er sprake is van een onmiskenbare beoordelingsfout, is de rechter bereid om in te grijpen. Deze rechtspraak berust op een belangrijke premisse, namelijk dat de leden van de beoordelingscommissie over voldoende deskundigheid beschikken om inschrijvingen op hun merites te beoordelen. Als het aan voldoende deskundigheid ontbreekt, is de rechter bereid in te grijpen, zo blijkt uit drie recente vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland, die overigens alle betrekking hebben op dezelfde aanbesteding.
De zaak ging over een aanbesteding van kleinschalige opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen. De prijs was door de aanbesteder vastgesteld op een vast bedrag. Gegund werd op de beste kwaliteit.
Na inschrijving bleek dat de beoordelingscommissie bestond uit drie personen, onder wie de directeur financiën van de aanbesteder en een adviseur methodiekontwikkeling. De rechter overweegt dat deze personen op het eerst gezicht niet door hun functie deskundig zijn op het gebied waarop de aanbestedingsprocedure ziet, namelijk de opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen. De aanbesteder wist de rechter er ook niet van te overtuigen dat deze leden om andere redenen toch over voldoende deskundigheid beschikken.
De aanbesteder had nog wel aangevoerd dat de leden van de beoordelingscommissie zeer betrokken zijn bij de opvang, maar dat maakt hen volgens de rechter nog niet deskundig om inschrijvingen te beoordelen. Ook de omstandigheid dat de door de individuele leden van de beoordelingscommissie toegekende scores zijn gemiddeld, kan het gebrek aan voldoende deskundigheid niet helen. Een dergelijke maatregel dient er alleen toe om de subjectiviteit die eigen is aan een beoordeling door deskundigen te objectiveren, aldus de rechter.
De rechter veroordeelt de aanbesteder de inschrijvingen opnieuw te beoordelen door een nieuwe beoordelingscommissie.