Een aanbesteder mag in principe uitgaan van de juistheid van de informatie die een inschrijver hem heeft verstrekt. Bij gerede twijfel rust op de aanbesteder een onderzoeksplicht. Maar die onderzoeksplicht geeft de aanbesteder geen vrijbrief om de inschrijver het hemd van het lijf kan vragen. Onderzoek naar de geldigheid van een inschrijving mag niet neerkomen op het stellen van nieuwe eisen, zo bevestigt een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag.
De zaak ging over een aanbestedingsprocedure voor het leveren van standaard software en aanverwante dienstverlening. Nadat de opdracht voorlopig was gegund, was bij de aanbesteder twijfel gerezen of de betrokken inschrijver wel voldeed aan het programma van eisen. De aanbesteder vermoedde dat de voorlopige winnaar niet in staat zou zijn bepaalde software te leveren; de voorlopige winnaar zou namelijk geen partnerovereenkomst hebben met de leverancier van de betreffende software. De aanbesteder verzocht de voorlopige winnaar daarom te bevestigen dat hij die partnerovereenkomst wel had of dat hij de software door middel van sub-distributie kon leveren. De aanbesteder verzocht de voorlopige winnaar dit door middel van een schriftelijke verklaring van de softwareleverancier aan te tonen.
In reactie op dit verzoek gaf de voorlopige winnaar aan dat hij met behulp van distributeurs in staat was de gevraagde software te leveren. Hij staafde zijn toelichting met verschillende bewijsstukken, maar de door de aanbesteder gevraagde verklaring van softwareleverancier verstrekte hij niet.
De aanbesteder was blijkbaar niet overtuigd. Hij wilde per se een verklaring van de softwareleverancier en verzocht de voorlopige winnaar hier nogmaals om. Toen de voorlopige winnaar die verklaring opnieuw niet verstrekte, trok de aanbesteder de gunningsbeslissing in en gunde de opdracht aan een andere inschrijver.
De oorspronkelijke voorlopige winnaar vocht die beslissing aan. Met succes. De rechtbank oordeelde dat de aanbesteder genoegen had moeten nemen met de toelichting. In de aanbestedingsstukken was geen verklaring van de softwareleverancier geëist als bewijsmiddel. Het verzoek van de aanbesteder om die verklaring kwam volgens de rechtbank daarom neer op een nieuwe eis. Het stellen van nieuwe eisen is in strijd met de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. Dat de voorlopige winnaar de verklaring van de softwareleverancier gemakkelijk had kunnen krijgen, deed daar volgens de rechtbank niet af. De rechtbank veroordeelde de aanbesteder de gunningsbeslissing te herzien.