Wat moet ondernemer doen om aanbestedingsstukken te begrijpen?

Gepubliceerd op: 27-10-2019

Aanbesteders zijn verplicht de voorwaarden en criteria van een opdracht op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze te formuleren. Dat neemt niet weg dat belangstellende ondernemers hun best moeten doen om de aanbesteder te begrijpenDe rechtspraak is vaak streng voor ondernemers. Als aan de inschrijvingsleidraad zelf geen touw is vast te knopen, is de bedoeling van de aanbesteder mogelijk uit voetnoot 29 van bijlage 57 te achterhalen. In een recente zaak bij de rechtbank Den Haag, waarin een onduidelijke geschiktheidseis ter discussie stond, kwam de aanbesteder er niet genadig van af. 

De zaak ging over een niet-openbare aanbesteding van een raamovereenkomst voor het ter beschikking stellen van een helikopter met gezagvoerder voor opleidingsdoeleinden. De opdracht was opgedeeld in percelen. Een van de percelen zag op IFR trainingsvluchten (Instrument Flying Rules) 

Het ging mis bij het formuleren van een geschiktheidseis voor dit perceel. Om voor gunning van de opdracht in aanmerking te komen moest de ondernemer een ‘ATO’ (Approved Training Organisation) zijn. Dat was wel duidelijk. De vraag was of elke willekeurige ATO volstond of dat een specifieke ATO verlangd werd, namelijk een ATO voor het praktijkgedeelte van IFR. Daarover verschilden de klagende ondernemer en de aanbesteder van mening. 

Volgens de rechtbank viel voor de uitleg van beide partijen wat te zeggenDe geschiktheidseis was dus niet eenduidig. De aanbesteder had ter onderbouwing van zijn standpunt tevergeefs verwezen naar de geschiktheidseis voor een ander perceel. De voorzieningenrechter overwoog dat ondernemers de strekking van een eis voor het ene perceel niet hoeven af te leiden uit de eisen voor een ander perceel. Ook het beroep op de conceptovereenkomst kon de aanbesteder niet baten. Dit document was pas na de selectiefase ter beschikking gesteld en kon dus geen rol spelen bij de uitleg van de geschiktheidseis. 

De geschiktheidseis was in strijd met het transparantiebeginsel. De aanbesteder moest de gunningsbeslissing intrekken en de aanbesteding overnieuw doen, tenminste als hij de opdracht nog wenste te gunnen.  

Het oordeel van de rechtbank Den Haag is mijn ogen terecht. Van een ‘behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver’ mag worden verwacht dat hij de relevante aanbestedingsstukken nauwkeurig leest, maar het moet geen zoekplaatje worden.