Aanbesteders willen niet dat een opdrachtnemer tijdens de looptijd van een opdracht in zwaar weer terecht komen en de dienstverlening noodgedwongen neerleggen, omdat de overeengekomen prijzen te laag zijn. Artikel 2.116 van de Aanbestedingswet bevat regels voor het toetsen en afwijzen van een ‘abnormaal lage inschrijving’, die aanbesteders hiervoor tot op zekere hoogte kunnen behoeden.
Soms stellen aanbesteders in de aanbestedingsstukken verdergaande eisen aan de in te dienen prijzen, bijvoorbeeld dat de prijzen kostendekkend moeten zijn. Dit is toegestaan, maar dan moet de aanbesteder wel in staat zijn de prijzen aan dit criterium te toetsen, aldus de rechtbank Noord-Nederland in een recent vonnis.
De zaak gaat over een aanbesteding van doelgroepenvervoer, die was uitgeschreven door verschillende gemeenten en een provincie. Inschrijvers moesten een tarief aanbieden voor beschikbaarheid van voertuigen en chauffeurs en een tarief voor gereden kilometers. In de aanbestedingsleidraad was bepaald dat in het beschikbaarheidstarief alle kosten moesten zijn verwerkt voor het beschikbaar stellen van voertuigen en chauffeurs. De rechter leidt daaruit af dat het aangeboden beschikbaarheidstarief – op straffe van uitsluiting – kostendekkend moet zijn. Dit stond tussen partijen niet ter discussie. Het tarief voor gereden kilometers was door de aanbesteders zelf vastgesteld op € 0,15.
De aanbesteders hadden van inschrijvers niet verlangd een specificatie van het aangeboden beschikbaarheidstarief bij de inschrijving te voegen. Daardoor waren zij niet in staat te controleren of het door de voorlopige winnaar van de aanbesteding aangeboden beschikbaarheidstarief kostendekkend is. Dit is volgens de rechter in strijd met het transparantiebeginsel. Het criterium dat het beschikbaarheidstarief kostendekkend moet zijn, is daarom ongeldig. De rechter veroordeelt de aanbesteders de opdracht opnieuw aan te besteden.