De Aanbestedingswet in de steigers

Gepubliceerd op: 13-09-2015

Begin 2014 zijn drie nieuwe Europese richtlijnen vastgesteld voor het gunnen van overheidsopdrachten. Deze richtlijnen moeten uiterlijk 18 april 2016 in nationaal recht zijn omgezet. Er staat dus een wijziging van de Aanbestedingswet 2012 op stapel. Naar verwachting zal daartoe dit najaar een wetsvoorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer.

Hieronder worden drie interessante verwachte wijzigingen besproken voor aanbestedende diensten in de klassieke sectoren. Deze wijzigingen zijn gebaseerd op Richtlijn 2014/24/EU, hierna aangeduid als de nieuwe aanbestedingsrichtlijn.

Publiek-publieke samenwerking

Op grond van vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) mogen opdrachten onder strikte voorwaarden onderhands, dus zonder aanbesteding, worden gegund aan een rechtspersoon waar op de aanbestedende dienst toezicht uitoefent (ook wel inbesteden of quasi-in besteden genoemd). Deze rechtspraak heeft een regeling gekregen in de aanbestedingsrichtlijn (art. 12) en zal waarschijnlijk ook een plaats krijgen in de Aanbestedingswet. De mogelijkheden voor inbesteden lijken bovendien te worden verruimd. Zo staat de nieuwe aanbestedingsrichtlijn bijvoorbeeld toe, dat de gecontroleerde rechtspersoon een opdracht onderhands gunt aan de aanbestedende dienst die toezicht op hem uitoefent (‘omgekeerd inbesteden’). Daarnaast kunnen twee of meer rechtspersonen die door dezelfde rechtspersoon worden gecontroleerd opdrachten onderhands aan elkaar gunnen (‘horizontaal inbesteden’).

Keuze voor procedure

De mogelijkheden om gebruik te maken van de ‘mededingingsprocedure met onderhandeling’ (beter bekend als de onderhandelingsprocedure met aankondiging) en de concurrentiegerichte dialoog zullen naar verwachting aanzienlijk worden uitgebreid. Zo mag op dit moment bijvoorbeeld alleen gebruik worden gemaakt van de concurrentiegerichte dialoog in geval van een “bijzonder complexe overheidsopdracht” (art. 2.28 Aanbestedingswet). Straks is toepassing van de concurrentiegerichte dialoog waarschijnlijk ook toegestaan, als een standaardoplossing zonder aanpassing niet in de behoefte van de aanbestedende dienst kan voorzien of de opdracht betrekking heeft op ontwerp-of innovatieve oplossingen (art. 26 lid 4).

Keurmerken

Volgens rechtspraak van het HvJ EU mogen aanbestedende diensten gebruik maken van de specificaties van een keurmerk, maar verwijzen naar het keurmerk zelf is niet toegestaan. Artikel 43 van de nieuwe aanbestedingsrecht brengt hier verandering in. Op grond van dit artikel mag in de technische specificaties, de gunningscriteria en de contractvoorwaarden een specifiek keurmerk worden gevraagd, mits aan een aantal nader genoemde voorwaarden is voldaan. Zo moeten alle eisen van het keurmerk verband houden met het voorwerp van de opdracht en geschikt zijn om de kenmerken van de opdracht te omschrijven.

Meer weten?

Meer weten over de wijziging van de Aanbestedingswet 2012? Lees dan hier verder.