Vragen naar specifiek keurmerk voortaan toegestaan

Volgens vaste rechtspraak was het eisen van een specifiek niet toegestaan. De Aanbestedingswet heeft hier in navolging van de aanbestedingsrichtlijn verandering in gebracht. Er zijn wel strikte voorwaarden verbonden aan het eisen van keurmerken, die zijn opgenomen in artikel 2.78a lid 1 van de Aanbestedingswet. Deze voorwaarden zijn:

  1. de keurmerkeisen hebben alleen betrekking op criteria die verband houden met het voorwerp van de overheidsopdracht en zijn geschikt voor de omschrijving van de kenmerken van het werk, de levering of de dienst die het voorwerp van de opdracht vormen;
  2. de keurmerkeisen zijn gebaseerd op objectief controleerbare en niet-discriminerende criteria;
  3. het keurmerk is vastgesteld in een open en transparante procedure waaraan alle belanghebbenden, waaronder overheidsinstanties, consumenten, sociale partners, fabrikanten, distributeurs en niet-gouvernementele organisaties, kunnen deelnemen;
  4. het keurmerk is voor alle betrokken partijen toegankelijk, en de keurmerkeisen worden vastgesteld door een derde partij op wie de ondernemer die het keurmerk aanvraagt, geen beslissende invloed uitoefent.

Naar aanleiding van vragen van Tweede Kamerleden heeft de minister nog eens bevestigd dat aan het stellen van een keurmerk strikte voorwaarden zijn verbonden. Het vragen van een keurmerk dat tevens ziet op aspecten die niet relevant zijn voor de opdracht, is niet toegestaan. Deze eis waarborgt de proportionaliteit van het vragen van een specifiek keurmerk (Kamerstukken II 2015/16, 34 329, nr. 6, p. 15).

Gelijkwaardige certificaten en andere geschikte bewijsmiddelen

De aanbestedende dienst die een specifiek keurmerk eist, is verplicht gelijkwaardige keurmerken te aanvaarden (art. 2.78a lid 3). Indien een ondernemer kan aantonen dat hij niet de mogelijkheid heeft gehad om het vereiste keurmerk of een gelijkwaardig keurmerk te verkrijgen voor het verstrijken van de inschrijvingstermijn, is de aanbestedende dienst bovendien verplicht andere geschikte bewijsmiddelen te aanvaarden, zoals een technisch dossier (art. 2.78a lid 4).